Huishoudelijk reglement

1. Doel

In elke organisatie gelden afspraken en regels. Opgebouwd vanuit de ervaring en geschiedenis van de organisatie helpen zij de gepaste omgeving en relatie te creëren om de doelstellingen te realiseren. Het respecteren van deze afspraken voorkomt wrijvingen en misnoegen en draagt bij tot een aangename sfeer en degelijke karate-vorming.
De hiernavolgende regels gelden binnen het karate-gebeuren van Goshinkai  Elkeen die traint in Goshinkai wordt geacht deze regels te respecteren. Heeft u er vragen of problemen omtrent dan richt u zich het best tot iemand van de leiding van de club voor enige toelichting.

2. Algemeen

Alle activiteiten en handelingen in de ruimste zin van het woord die worden uitgeoefend in en buiten de club en die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de werking van Goshinkai, worden geacht te gebeuren in opdracht van de VZW Goshinkai.  Personen die opdrachten uitvoeren, worden als aangestelden van de VZW Goshinkai beschouwd.

3. Reglement

3.1 Orde van verantwoordelijkheid en autoriteit
De rangorde omtrent verantwoordelijkheid en autoriteit van de karateka’s binnen het clubgebeuren van Goshinkai is als volgt (in dalende orde van belangrijkheid) :

  • volgens graad
  • volgens anciënniteit van de graad
  • volgens anciënniteit als clublid
  • volgens leeftijd

3.2 Relatie hogere – lagere gordels

  • Er is slechts 1 Sensei binnen Goshinkai. Dit is de hoofdlesgever
  • Dan-houders van Goshinkai, hoger in graad dan jezelf, worden aangesproken met “Sempai”.
  • Om reden van hoffelijkheid worden bezoekende JKA-lesgevers en 5e Dan’s en hoger aangesproken met “Sensei”. Twijfels hieromtrent kunnen besproken worden met de clubverantwoordelijke.
  • De sempai’s  mogen tijdens het trainen motiverende opmerkingen maken gericht aan de ganse groep. Hun richtlijnen mogen echter niet storend zijn. Het is zeker hun taak niet om individueel partners te corrigeren en alzo de taak van de lesgever over te nemen.
  • De Dan-houders zijn mede-verantwoordelijk (naast de clubleiding) voor het in stand houden van de typische clubsfeer binnen een JKA-karateclub en meer in het bijzonder in Goshinkai. Zij worden verondersteld hieromtrent het nodige initiatief te nemen. Dit gebeurt met inachtname van de bestaande clubhiërarchie en het nodige respect voor iedereen. De clubleden moeten de achterliggende redenen van dergelijke initiatieven begrijpen en ervoor open staan.
  • De hogere dan graden hebben een voorbeeldfunctie en zijn een voorbeeld voor de lagere graden en zullen zich vóór tijdens en na de training waardig gedragen.
  • Lageren in de hiërarchie zullen, binnen het clubgebeuren, zich schikken naar de richtlijnen van hogeren en hen de nodige eerbied toemeten. De hogeren zullen hun gezag enkel aanwenden in functie van het doel van de karate-beoefening en op geen enkele wijze dit gezag misbruiken. Problemen hieromtrent worden besproken met de clubleiding.

4. Etiquette

  • De karateka’s zullen de  hoofdwaarden van JKA-karate  steeds indachtig zijn en ernaar handelen, in het bijzonder in de karate-omgeving.
  • In de kleedkamers wordt ruimte vrijgehouden voor eigen of eventueel vreemde lesgevers.
  • De sporttassen worden netjes geplaatst, niet alleen in de dojo, maar ook elders.

5. Deelname aan de training

5.1  Kledij

  • De kledij vereist om te trainen is de karate-gi. Van beginnelingen echter wordt aanvaard dat zij gedurende hun eerste trainingen niet in karate-gi trainen.
  • Het clubteken staat op de rechtermouw. Andere tekens worden om reden van soberheid niet toegelaten, met uitzondering van het JKA-logo.
  • De JKA-graad die men heeft wordt kenbaar gemaakt door de gordel (zie hiervoor de richtlijnen van de vzw JKA-Belgium).
  • De kledij waarmee men traint, is proper.
  • De dojo wordt betreden en verlaten in correcte klederdracht.
  • Het omkleden gebeurt in de kleedkamers (uit voorzorg wordt aangeraden de kledingstukken mee te nemen in de dojo.).
  • De dojo wordt niet betreden met schoenen. Uitzonderlijk, om redenen van hygiene of gezondheid, en enkel mits toelating van lesgever, kan dit wel gebeuren met sportpantoffels.
  • Er worden geen juwelen of scherpe voorwerpen gedragen om reden van veiligheid.
  • Onnodige ornamenten (polsbandjes, haarclips, e.d.) worden vermeden, en zijn ze niet toegelaten.

5.2 Veiligheid

  • De uiteinden van de karate-gi reiken tot max. 20 cm en min. 5 cm van de pols of enkel.
  • De uiteinden van de karate-gi worden NIET opgerold.
  • Wanneer men fysiek niet in orde is, verwittigt men de lesgever.
  • Het gebruik van been- en armbeschermers is slechts toegelaten na akkoord van de lesgever. De beschermstukken mogen in geen geval harde bestanddelen bevatten.

5.3 Hygiëne

  • Voeten en handen zijn proper.
  • Nagels van handen en voeten zijn kort geknipt om kwetsuren te vermijden.
  • Eten in de dojo (trainingsruimte) en de kleedkamers is niet toegelaten.
  • De kleedkamers worden proper en net gehouden.
  • Verwondingen moeten onmiddellijk verzorgd worden om besmetting van de wonden te voorkomen en eventuele bevuiling te vermijden. Oude verwondingen moeten vóór de training verzorgd worden.
  • Voor en na de training zorgen de aanwezige karateka’s (meestal de lagere gordels) ervoor dat de dojo proper is.

5.4 De training

  • Bij het betreden en het verlaten van de dojo, wordt staande gegroet. (“Dank zij deze ruimte en de aanwezigen kan u trainen.”)
  • Het onderling groeten in de training is belangrijk, gezien de waarde die het heeft binnen de mentale vorming, en omdat het aantoont dat we onze partner respecteren.
  • Voor de training en tijdens de pauzes wordt de hoofdzijde van de dojo, dit is de zijde waar normaal de lesgever staat, vrij gehouden.
  • Wanneer men niet oefent, bvb. tijdens rust of bij uitleg, neemt men een correcte houding aan, dit is zittend (geknield of in kleermakerszit) of staand, zonder ergens tegenaan te leunen of de handen in de heup te houden.
  • Hoffelijkheid en respect voor de anderen is de deugd van de gevechtssport, en moet ten allen tijde op, voor en na de training aanwezig zijn.
  • Iedereen tracht op tijd te zijn om zodoende de les niet te storen. De laatkomers mogen alleen de training aanvatten na toestemming van de lesgever, daartoe nemen zij de zazen-houding aan. De laatkomer zal zichzelf spontaan een aangepaste conditieoefening opleggen. Toezicht hierop wordt gehouden door de hogere graden.
  • Het verlaten van de les wordt tot een minimum beperkt en gebeurt alleen na toelating van de lesgever. Indien iemand de training definitief verlaat groeten hij/zij en de groep elkaar.
  • Concentratie is noodzakelijk om vooruitgang te maken, dus onnodig spreken wordt vermeden, zeker over andere dingen dan karate. Indien er vragen zijn betreffende bepaalde oefeningen richt men zich rechtstreeks tot de lesgever, dit liefst gedurende een pauze.

5.5 De groetceremonie

  • De geknielde groet (seiza- of zazen-houding) voert men uit bij het begin en het eind van de training om de JKA-school te bedanken (“Shomen-ni”), en de lesgever (“Sensei-ni”) en uw partners (“Otogai-ni”) te groeten. De groet is niet alleen een uiting van respect maar ook van volledige inzet.
  • Wat het rechtstaan betreft wacht men tot de partner hoger in graad naast u opstaat. Dit gebeurt in een vloeiende beweging, zodanig dat alle aanwezigen binnen enkele seconden recht staan.
  • De eerste plaats in de rij, bij de gezamenlijke groet, wordt steeds ingenomen door een lid van Goshinkai. Pas daarna komen eventuele bezoekende karateka’s (zelfs met hogere graad).

5.6 Relatie lesgever-leerlingen

  • Rechtstreekse opmerking of richtlijnen van de lesgever aan de trainenden worden steeds beantwoord met de (aanvaardings-/instemmings-) groet “Oss”.
  •  Indien een “niet-zwarte gordel” opdracht krijgt les te geven schikken de aanwezige hogere gordels zich naar de richtlijnen van de hoogste in rangorde (zie item 3.1).
  • In afwezigheid van enige clublesgever zal de karateka van Goshinkai die hoogste is in rangorde (zie item 3.1) de leiding en de verantwoordelijkheid van de training op zich nemen.
  • Karateka’s die zich onttrekken aan het rechtstreeks toezicht van de lesgever (bvb. door, zelfs tijdelijk, het verlaten van de trainingsruimte) ontslaan hierdoor de lesgever van elke verantwoordelijkheid omtrent hun acties.
  • Op speciale trainingen voor lagere gordels zijn hogere gordels toegelaten, ze moeten echter de training volgen en mogen niet aan vrije training doen en ze respecteren de richtlijnen van de lesgever.

6    Varia

  • Geen training mag doorgaan zonder dat één der clublesgevers (zie technische clubstructuur) hiertoe duidelijk opdracht heeft gegeven, en er dus verantwoordelijk voor is.
  • De trainingen moeten regelmatig gevolgd worden (minimum éénmaal per week, behalve bij ziekte of beroepsopdracht). Het niet voldoen aan deze voorwaarden kan een reden zijn tot weigering van deelname aan het graadexamen.
  • Een karateka welke graadexamen wenst af te leggen moet voldoende trainingen hebben en de wachttijd in acht nemen (zie richtlijnen JKA-Belgium). Examens buiten de club (stages, …) kunnen enkel worden afgelegd mits uitdrukkelijke toestemming van de clubexaminator.
  • Dit reglement is alleen wijzigbaar door de clubverantwoordelijke of door de clubleiding met beslissingsrecht van de eerste.
  • Ieder lid verklaart zich akkoord met dit reglement van inwendige orde door zijn aansluiting en wordt geacht het te kennen.